Veertig jaar uit het leven van een homoseksueel koppel ver vooruit op hun tijd
Het interview van hedendaagse schilder Marc Pitraerens en Paul Mestag is in het tijdschrift van het Fonds Suzan Daniel in december 2019 verschenen.
De jeugdjaren van Marc
Marc wordt geboren op het einde van de Tweede Wereldoorlog, op 7 april 1944, in de kraaminrichting van Halle. Hij is enig kind en brengt zijn kinderjaren en pubertijd door in Henegouwen (heuvelland) en Waals Brabant, in Braine-le-Château en nadien Waterloo.
Zijn grootmoeder langs moederskant woont in een huis met verschillende verdiepingen in Brussel, Hertogenstraat, 55 in Sint-Pieters-Woluwe.
Naar aanleiding van het pensioen van de vader, op zijn 14 jaar, verhuist de familie naar Brussel, bij zijn grootmoeder.
De ouders wonen achteraan het gelijkvloers. De enige plaats met uitstalraam aan de straatkant wordt ingenomen door een wolhandel die zal gerund worden door de moeder van Marc. De straat was toen vol van diverse winkels om enkele jaren later vervangen te worden door opslagplaatsen of privéwoningen.
De grootmoeder woont op de eerste verdieping, de tante (zuster van de moeder van Marc) op de tweede en de kleine Marc verblijft in een kamer op de laatste verdieping.
Elke zaterdag of zondag van het jaar 1958, neemt hij met zijn moeder de tram om de wereldtentoonstelling aan de Heizel te bezoeken.
Zijn homoseksualiteit beleven in de prille jaren 1960
Marc : “Ik geloof dat ik steeds zo geweest ben, zelfs al als padvinder in Waterloo”
Vanaf mijn 17 jaar ging ik, samen met een vriendin die in de Terkamerenstraat (een straat evenwijdig met de Hertogstraat), naar de bars. Het is zij die me meenam. Ze was niet lesbisch.
–Was ze bi ?
Marc : “Ik weet het niet. Destijds werd daar niet over gepraat”
Met deze vriendin, zetten we de bloemetjes buiten, we gingen ook naar een bar naast de Beurs, die ‘s namiddags open was. Er heerste een goede sfeer.
Ik ben in het homoseksueel milieu geïntroduceerd door een biseksuele dame vertrouwd met homoseksuelen.
De eerste bar, waar ik geweest ben, bevond zich in de Prinsengalerij en heette “Le Club”. Men diende gesteund te worden om toegang te krijgen, maar ze maakten er geen gewag van. Het was gekend. Destijds waren er geen hetero’s in die bar, in tegenstelling met deze op het Martelarenplein aan de hoek van de straat die leidt naar de Nieuwstraat. Het was een elite die er naartoe ging, met das en maatpak. Alle venten waren beschaafd en hielden van kunst.
Ik heb toegang gekregen tot de Club nog voor mijn 18 jaar. Ik werd er goed ontvangen, als een vedette.
De barhouder nam elke dag dezelfde tram als ik. Ik heb hem daar, in de bar, herkend. Ik heb nooit betrekkingen gehad met hem.
Ik nam de tram naar de Club, en nadien ging ik naar de bars in de Beenhouwersstraat. Destijds waren er langs daar, tot in de Sint-Hubertusgalerij, heel wat bars. Eén onder deze werd gehouden door een moeder wiens zoon homoseksueel was. Ze vroeg me haar “mama” te noemen. Het klonk vreemd.
Toen waren er ook bars in de Getrouwheidsgang.
Naast het actuele standbeeldje van Jeanneke Pis, bevond zich een grote bar, zeer diep, met een grote gang. We liepen om zittend op de bar te springen. Ik was zo’n 20 jaar (rond 1964). Ik was ne toffe ket en had heel wat succes.
We gingen naar de homobars, meer voor de sfeer dan om ontmoetingen te hebben. Het is de indruk die ik heb. Om een ontmoeting te hebben, snel en goed, ging je eerder naar het Jubelpark, dan naar het Warandepark, zeker niet naar de Kunstberg. In het Jubelpark waren er veel meer wegjes en je kon je verstoppen. Zodra er in een park een pisbak is, ben je zeker dat er ontmoetingen zijn. In het Jubelpark ontmoette je iemand voor een vluggertje, soms zonder een woord te zeggen. Nadien kon je hem tegenkomen in een bar, chic uitgedost.
–Praten jullie, als je mekaar tegenkomt in de bar?
Marc : “Eerder niet. In de bar hadden we het er liefst niet over. Eén enkele keer is het gebeurd. Ik heb hem gevraagd ‘Van waar kennen we ons?’ en hij heeft naar me geknipoogd. Hij was eerlijk. We zijn vrienden geworden.”
Een intense homoseksuele relatie
Marc : “Ik had principes, ik ben nooit met een getrouwde man, naar bed geweest. Daar zijn vrouw niet op de hoogte was, ging ik met hem niet naar bed.
Mijn grootste historie, was deze met Colin Graham. Hij was een Engelse regisseur, die 20 jaar ouder was dan ik.
Colin Graham was een opera-, theater- en televisieregisseur, geboren in 1931. Op het ogenblik dat Marc hem ontmoet, is hij al goed gekend in
Groot-Brittannië en de rest van Europa. Hij is naar België gekomen om er in Brussel, in de Muntschouwburg, gedurende enkele maanden een opera van Strauss te regisseren.
In de jaren 50, 60 en 70 wordt hij immers door de grootste Europese opera’s uitgenodigd en Brussel, met haar Muntschouwburg, zal hem met open armen onthalen.
Marc vervolgt : “Ik was toen student aan de universiteit. Het was St Verhaegen en ik had heel wat op. Ik ging naar de Muntschouwburg, want ik had geld nodig. Ik wou figurant worden. De gast die me onthaalt kijkt naar mijn benen en vraagt me ze te ontbloten. Hij leek klaarblijkelijk tevreden want ik zou geen twee lagen kousen dienen te dragen om tijdens de voorstellingen de broek op te vullen. Mannen hebben meestal te dunne benen.
Ik slaag erin om voor te komen in een opera. En na een tiental voorstellingen, ontstaat er een verhouding met Collin. Hij is verliefd geworden op mij en ik ben met hem in Londen gaan wonen. Daar ben ik Benjamin Britten, een goede vriend van Collin, tegen gekomen
Benjamin Britten, beschouwd als één van de grootste Britse componisten, was openlijk homoseksueel. Geboren in 1913, componeert hij al in 1938, op 25 jarige leeftijd de muziek van het tafereel van “L’Aigle à deux têtes” van Jean Cocteau. Britten had zijn eigen operamaatschappij “The English Opera Group” (EOG), van de jaren 50 tot de jaren 70. Het is in dat kader dat Graham Collin, bij het begin van zijn loopbaan, nauw samenwerkt met Benjamin Britten. Hij zal alle ensceneringen van de componist dirigeren (op één uitzondering na), inbegrepen alle wereldpremières van zijn werken na 1954. Graham zal onder andere de opera “Mort à Venise” dirigeren. Deze nauwe samenwerking zal hem toelaten om zich zeer vroeg in zijn loopbaan te doen kennen en toejuichen.
Die zeer nauwe samenwerking zal hem toelaten zich, zeer vroeg in zijn carrière, te doen kennen en toejuichen.
Op het einde van deze korte maar intense relatie met Colin, die twee maand geduurd heeft, komt Marc terug in Brussel en gaat opnieuw terug naar de bars. Met de tijd die voorbijgaat, wijzigen en verdwijnen er bars, anderen vestigen zich.
Betreffende de “travestievoorstellingen”, vermeldt Marc ‘Le Grand Escalier’ in de Boterstraat naast de Grote Markt, waarvan de eigenaar later een cabaret zal openen in Cannes.
Periode van de huwelijken
Marc
Marc treedt “laat” in het huwelijk in 1976 op 33-jarige leeftijd in Petit-Enghien, waar hij zich vestigt.
Waarom ben je in het huwelijk getreden hoewel je reeds je homoseksualiteit beleefd had ? Marc : “Ik heb steeds vriendinnetjes gehad. Op het ogenblik dat ik homoseksueel geworden ben, had ik een vriendinnetje, die goed gereageerd heeft en ik zie ze nog steeds. We hebben nog af en toe een kleine relatie. Wat het seksuele betreft, is / was het steeds zeer ingewikkeld. Ik was steeds bang de vrouwen geen voldoening te geven. Toen ik trouwde, wist ik dat ik die tendens had.
Gehuwd, ging ik verder met één maal per maand uit te gaan in de bars, zonder enige seksuele betrekking, want ik was gehuwd.
Ik ging naar de Duquenoy bar sinds 1974-1975.”
Paul
Paul wordt geboren op 10 juli 1951 in de kliniek van Etterbeek en woont sindsdien in Brussel. Hij treedt in het huwelijk in 1973, op 22 jarige leeftijd.
“Als ik er goed over nadenk, mag ik zeggen dat ik al twee platonische verleidingen gekend had
Toen ik met bankcollega’s enkele weken in opleiding was in Marokko, verbleven we in hetzelfde hotel en waren we onder ons, ver van België. We brachten vele ogenblikken en avonden door met gezamenlijke gesprekken. Ik voelde er me aangetrokken door een collega. En een andere keer, door een andere collega, die ook gehuwd was, met wie we overwogen hebben om samen iets op te bouwen. Het was de periode van de grote bouwwerken in Louvain-La-Neuve.
Maar ik stelde me geen vragen. Ik was hetero, gehuwd, met kinderen.”
En nadien zijn jullie mekaar tegengekomen. Hoe is jullie ontmoeting gebeurd ?
Marc : “We hebben elkaar ontmoet in 1979. Paul was mijn chef geworden, een directeur van een bankagentschap op 27 jarige leeftijd. Zijn jonge leeftijd kon niet op veel sympathie rekenen vanwege de andere medewerkers van het agentschap.
Paul : “Ik was juist toegekomen.”
Marc : “Ja en ik heb je verdedigd.
Voor mij was het liefde op het eerste zicht. En Paul is nochtans in het geheel niet mijn type. Ik val eerder op stevig gebouwde, behaarde kerels. Seks met mannen is een snel foefje en het kan me niet schelen wie hij is. Er zijn er met wie ik geen woord heb uitgewisseld. Paul, hij is juist het tegenovergestelde van al dat.
Marc nodigde regelmatig collega’s en hun familie uit bij hem thuis. Hij nodigt ook Paul uit, zijn vrouw en kinderen en iedereen maakt geleidelijk aan kennis.
Paul neemt over : “Het is Marc die iets uitgelokt heeft, dat waarschijnlijk onbewust hangende was.
We nodigden elkaar uit, zoals andere collega’s. Onze dames zijn, samen met de kinderen, shows zoals Chantal Goya, gaan bekijken.
De zaken zijn geleidelijk aan geëvolueerd.
En dan heeft Marc eens geprovoceerd. Hij heeft de deur geopend in badmantel en dat heeft alles doen kantelen. Alles werd klaar en duidelijk. We zijn fameus op ons plaats gezet door Marc’s moeder, die iets begon te vermoeden, want de gordijnen waren dicht gebleven. Mijn echtgenote was niet erg vriendelijk, op een dag hekelde ze Marc de relatie, die zijn vrouw met een medewerker van haar had. In feite, gingen Marc en ik samen uit, maar zonder enig seksueel contact.
Daar waar ik iemand was die nooit uitging, ben ik begonnen met voortdurend uit te gaan in de bars, de nacht elders door te brengen. Het gebeurde dat we een kamer huurden in de St-Géry wijk. Vervolgens is alles tamelijk snel gegaan.
In 1982 zijn we gaan samenleven in een klein gemeubileerd appartement, dat Marc, in de Stevinstraat, gehuurd had. Eerst tijdelijk, ten gevolge de zelfmoordpoging van mijn vrouw en de dag doorgebracht in het ziekenhuis. Ik ben enkele maanden thuis gebleven voor de kinderen.
Vervolgens, vanaf 1983, zijn Marc en ik definitief gaan samenwonen in Elsene, in een gebouw waar we ook de kinderen konden herbergen.
Met mijn vrouw, hebben we een minnelijke schikking gevonden, een scheidingsovereenkomst via het Centrum van Familiale Planning. Ik heb een schilderij en mijn kledij meegenomen. Mijn vrouw is in het huis gebleven en ik ging verder met het betalen van de helft van de afbetaling van de hypothecaire lening en de helft van de belangrijke onkosten van de kinderen (vakanties, medische zorgen…). En nadien, tijd slijt.”
Een open relatie met de kinderen en iedereen: indien je ons wil vertellen dat je homoseksueel bent…dat wisten we
Paul: “Zoals ik het zie, nadien, is het eigenlijk leuk.
Reeds rond 1978, kwam mijn schoonmoeder de middag doorbrengen, en ik streek haar linnen en dat van mijn schoonbroer. En mijn vrouw en haar moeder praten met elkaar. Zij spraken, en ik streek.
En met Marc, de weekends met de kinderen… Hoe vaak zijn we niet een veertiental dagen weg geweest met de kinderen, en een week met Kerstmis, telkens naar zee. Tot in 1992-1993, en Kerstmis tot in 1996.
De relationele moderniteit van Paul en Marc is opvallend. Scheidingen of echtscheidingen van hetero koppels verlopen vaak slecht in een wereld waarin, vanaf je twintigste, het hetero huwelijk de enige normale levenswijze is. Echtscheiding is een recht dat nog steeds geen gemeengoed geworden is en het blijft een strijd die meerdere jaren in beslag neemt alvorens het resultaat bereikt wordt.
Echtscheiding wordt afgekeurd, in het bijzonder in de katholieke bourgeoisie. Paul zal pas in 2006 erin slagen te scheiden.
Vanaf het begin, verbergen Paul – vader van drie kinderen – en Marc – vader van twee dochters – hun nakomelingen niets over de aard van hun relatie. Noch aan de rest van hun entourage.
Ze “wonen samen” (met de kinderen één weekend op twee), en reizen regelmatig “met het gezin”.
Marc: “Weet je, we waren niet de enigen. We hebben twee andere mannen koppels gekend die met hun kinderen leefden.
We woonden heel normaal samen met kinderen. En ineens wordt het aangenomen.
En nochtans is, sociologisch gesproken, wat Paul en Marc beleven, absoluut uitzonderlijk. Homoseksualiteit werd toen door de Wereldgezondheidsorganisatie nog steeds (tot in 1990) beschouwd als een ziekte, en wordt weinig geduld in een samenleving die niet alleen verwijtend, maar op dit vlak vooral moreel repressief is, aangezien ze bovendien homoseksualiteit amoreel oordeelt.
Toen zijn dochters 12 en 14 waren, beslist Marc, een uiterst moderne en open-minded ouder, er hen onmiddellijk over te spreken: “Ik moet jullie iets vertellen”. En voor Marc kan verder gaan, onderbreken zijn dochters hem “Indien je ons wil vertellen dat je homoseksueel bent…dat wisten we.”
Sindsdien gaat dat buitengewoon homoseksueel koppel verder met het toepassen van totaal nieuwe sociale methodes.
Wanneer de kinderen, later, een vriend of vriendin zullen hebben, zenden Marc en Paul de toekomstige schoonouders onmiddellijk een uitnodiging om kennis te maken: zo waren ze onmiddellijk op de hoogte van de situatie. Ons leven was voor hen uiteraard geen eerste keuze. Maar nadien was het OK. Ook voor de kleinkinderen waren er geen geheimen: “alles lijkt normaal voor hen”.
Ik zal nooit een regenboogvlag dragen, maar ik beleef het
Mensen toonden zich veeleer verdraagzaam ten opzichte van Paul en Marc. Marc: “Ik zal nooit een regenboogvlag dragen, maar ik beleef het. Hetero mensen zijn eerst nieuwsgierig, nadien vriendschappelijk. Nooit hebben we echte tegenstand gekend.
Mensen veranderen hun denkwijze (in positieve zin) na met ons in contact geweest te zijn, na een maaltijd aan huis.
We spreken klare taal, met de dokter, met iedereen. Hoe we samen slapen, wie het meeste plaats in het bed inneemt…
Daar denk ik zelfs niet aan.”
Paul haalt één geval aan van echte vijandigheid toen hij bij het afrekenen in een restaurant, aangesproken wordt door een hetero koppel, nadat Marc juist buiten was. En zelfs in dit geval heeft de baas hem verdedigd.
In de loop van het interview haalt Marc toch zekere houdingen aan die zwaar en onaangenaam aanvoelen, maar hij brengt ze in verband met de persoonlijkheid van bepaalde buren.
In Sint-Pieters-Woluwe is men verzot op de ‘travestietenshows’ gegeven in een lokaal café
Het was het vaste publiek van een minuscuul café, gelegen in Sint-Pieters-Woluwe op de hoek van de J;G;Martinstraat en de Terkamerenstraat, dat naar de ‘travestietenshows’ kwam. Paul en Marc zullen drie à vier voorstellingen zien, die af en toe gegeven werden, naargelang de wensen van de bazin.
Marc: “De shows hadden veel succes. De travestieten moesten zich omkleden in de gangen, de sukkels (in het trappenhuis van het gebouw).
De voorstellingen waren zeer verzorgd, in het geheel niet vulgair.
We zijn ook met de cafébazin naar Charleroi geweest om er in bars voorstellingen bij te wonen.
Het verloren gaan van een zekere sfeer in de homoseksuele bars in het stadscentrum
Marc: “In de Zuidstraat, aan de Oude Graanmarkt, was er Homo Erectus, die sinds zo’n 25-30 jaar bestaat.”
De toon verandert en wordt teleurgesteld. Paul en Marc zullen het hebben over de “diepgaande sfeerverandering” in de loop van de laatste jaren. “Je had de indruk dat ze je peilden naargelang je look, vooral voor de gulp en de geldbeugel.” In de loop van de tijd bezoeken Marc en Paul, hoe langer hoe minder de andere vaste bars en clubs, waarvan ze de evolutie betreuren.
De vakanties in Frankrijk en het uitgaan in Cap d’Agde
Paul: “Mensen denken nog steeds dat we broers zijn, allebei met baard en kaal. We kennen niet langer homoseksuele koppels, behalve op vakantie.”
Paul beschrijft personen die vaak hun uitgaanplaats in de Look, in Cap d’Agde, in Frankrijk, wanneer hij er met Marc op vakantie gaat.
“Het is zeer gay en er zijn ook veel hetero koppels. We zijn bevriend geworden met de bazen. Er was ook ‘Marie van de Cap d’Agde’. Hij/zij zei openlijk dat hij ‘transseksueel was. Mijn moeder, die haar ontmoette, vond haar een mooie vrouw en had niets opgemerkt tot ik het haar heb uitgelegd.”
Marc: “We hebben Marie voordien gekend, toen hij nog kaal was. Door het nemen van hormonen, is er blond haar gegroeid.
Marie is afkomstig uit Parijs en ging op vakantie naar Cap d’Agde. Marie werd geopereerd en nam medicijnen. Gedurende 20 jaar lette ze overal op en haar haar was steeds keurig. Voordien, is hij nochtans tweemaal gehuwd geweest en heeft hij telkens een kind gehad. En zoals altijd, kwam Marie in Chanel-pak, in bontjas. Marie was een antiquair. Ondanks een enigszins lompe tred, was ze heel goed.
Ze is nu 75 en, naarmate ze ouder wordt, wordt het moeilijker. Ze is naar Brussel gekomen voor mijn tentoonstelling en heeft me ook een schilderij gekocht.
Een andere habitué(e) is Emma die, preciseert Marc, “een travestiet is: hij werkt als een jongen en gaat uit als een meisje. Mooi aan beide kanten. Met zeer zware psychologische problemen, een onmogelijkheid zich te situeren. Hij heeft reeds talrijke inzinkingen gehad, alhoewel hij nog geen veertig is.
Er waren nog anderen, zoals die man die zich als vrouw kleedt, sterk en mannelijk overdag en met een echtgenote en ‘s avonds als meisje komt.”
Marc en Paul gaan verder met uit te gaan in Cap d’Agde, zelfs als ze zeggen, “het is niet altijd geslaagd en dat het soms provocerend of triestig wordt. Het laat ons toe om ergens te gaan.”
Marc, een artiest, een schilder
Marc tekent sinds zeer jonge leeftijd. Hij wenst aan Terkameren of de Schone Kunsten te studeren, maar het werd hem snel duidelijk gemaakt “dat dit geen beroep was”. Het is dus pas op zijn veertigste dat de artistieke aanleg van Marc Piraerens zich zal kunnen ontwikkelen.
In 1985, begint hij schilderles te volgen aan de Kunstenacademie van Sint-Pieters-Woluwe. En het is “per toeval”, zegt hij dat hij weinig later voor het eerst tentoonstelt in Sint-Idesbalt. Begaafd, Marc vervolgt zeer snel met tentoonstellingen in Brussel, onder andere aan de Zavel en in Koekelberg. En natuurlijk menigmaal in Sint-Pieters-Woluwe.
De abstracte schilder Marc Piraerens vervolmaakt zijn reeds beheerste techniek met meesters André Goffin en nadien Maya Van Bellinghen.Alle gereedschappen zijn goed om te schilderen. Naast het penseel of de spatel, gebruikt de schilder “zijn vingers, een tandenborstel, tamponneert, alles is goed.”
Hij opent een schilderatelier dat actueel gans het gelijkvloers van de familiale woning in de Hertogstraat, 55 inneemt. Hij erfde het huis en actueel bezetten Paul en hijzelf het helemaal. Het atelier wordt verschillende keren per week bezocht door vlijtige studenten.Het prachtige gelijkvloers zien, dat smaakvol gedecoreerd en versierd is met meerdere schilderijen en kunstwerken, bevalt de buurt die op het voetpad voorbij komt. Een buurt ten zeerste vertrouwd met dit zo bekoorlijk en interessant homoseksueel koppel.
Marian Lens – december 2019
(Vertaling – Yvette Sacré)
[i] Au-dessus de l’actuel magasin Delvaux.
[ii]https://www.operanews.com/Opera_News_Magazine/2007/4/News/Colin_Graham,_75,_Celebrated_Opera_Director_and_OTSL_Artstic_Director,_Has_Died.html
[iii]. Egalement chef d’orchestre, altiste et pianiste.
[iv] Alan Blyth , 10 Apr 2007 00.02 BST First published on Tue 10 Apr 2007 00.02 BST (https://www.theguardian.com/news/2007/apr/10/guardianobituaries.musicnews)
[v] Wikipedia
[vi]https://www.operanews.com/Opera_News_Magazine/2007/4/News/Colin_Graham,_75,_Celebrated_Opera_Director_and_OTSL_Artstic_Director,_Has_Died.html
[vii] https://www.marcpitraerens.be
[viii] Catalogue-CV d’exposition.