Welke seksualiteiten, welke identiteiten zijn mogelijk voor en worden toegestaan aan vrouwen in het post-#MeToo tijdperk?
Marian Lens
In mei ‘68 zou er een seksuele revolutie plaatsgevonden hebben? In de Europese, westerse sfeer heeft ze zich onthuld als het verschaffen aan mannen van een absoluut vrije toegang tot vrouwen, na een beperkende puriteinse periode van enkele eeuwen.
Wat zijn de keuzemogelijkheden voor de ultra-minderheidsgroepen binnen en buiten de minderheden?
De laatste decennia hebben we een minder zichtbare en meer doortrapte vorm van geweld gericht op vrouwen zich zien wortelen in de samenleving. Een ordinair, ongeremd masculinisme en een politiek correct discours vertonen zich om vrouwen nog steeds te zeggen wat zij moeten denken en hoe zij moeten conceptualiseren en redeneren.
Rijmt sex power voor als-vrouwen-bestempelden nu meer dan ooit met Clit power? Blijft de clitoris, dat kleine topje van dat zo machtige orgaan, revolutionairder dan ooit aan dit begin van de 21ste eeuw? De uitdaging zal er zeker in bestaan dat vrouwen hun plaats (her)innemen en versterken: vrij zijn om zichzelf te definiëren, om de specifieke mechanismen van onderdrukking te benoemen en te bestuderen, van seksisme tot lesbofobie, van racisme tot andere vormen van onderdrukking, in al hun interacties/intersectionaliteit. Dit blijft de grote uitdaging van deze eeuw.
Identiteit ? Een existentiële kwestie
Het stellen van de existentiële vraag « Wie ben ik? » brengt ons terug bij de constructie van het zelf, bij de blik die we op onszelf, op ons lichaam werpen: Een neutrale blik ? Een « verkeerd » lichaam? Of een « verkeerde » persoon ? Toewijzing ? Subject ? Geslacht ? Gender ?
« Met wie kan ik? » verwijst naar wie de ander is, wat de Ander betekent: de mogelijkheid van een egalitaire relatie ? Riskant ? Zal ik een subject blijven ? Aantrekkingskracht ? Oriëntatie ? Waarneming van het andere lichaam ? Geslacht ? Gender ? Welke verschillen?
En hoe zal deze constructie naar de ander toe mogelijk zijn, in een gegeven context, een gegeven maatschappij (tijd en geografische ruimte) ? Volgens welke relationele gedragsregels, en wie zal ze ons aanduiden, opleggen, verbieden, toestaan ?
Feiten, al zo lang gediscrediteerd en aangeklaagd
Na een puriteinse periode van enkele eeuwen is de « seksuele revolutie » die uit mei ’68 zou zijn voortgekomen, voor de grote helft van de bevolking, vrouwen en een minderheid van de mannen, niets anders dan een leugen gebleken. De periode van mei ’68 en de hippiejaren bleken inderdaad alleen bevrijdend te zijn geweest voor de dominante laag van de bevolking, heteroseksuele mannen en enkele anderen, door hen absolute vrije seksuele toegang tot vrouwen te verzekeren, vrij en gratis, zonder precedent in history (een woord dat hier wordt gebruikt in zijn generieke en specifieke betekenis).
De impliciete en expliciete boodschap aan vrouwen was: « Aangezien jullie bevrijd zijn en over contraceptie beschikken, zijn er geen belemmeringen meer en hebben jullie geen enkele reden meer om « nee » te zeggen. »
Het was dus niet dankzij de « seksuele revolutie » dat macho- en heteronormatieve seksuele normen in vraag gesteld werden, maar al veel eerder : vanaf het begin van de 20ste eeuw, met de bevestiging of het begin van vrouwenbevrijdingsbewegingen (met name de suffragettes vanaf het einde van de 19e eeuw) en van bevrijdingsbewegingen van ‘geïnverteerden’ (later ‘lesbiennes’ of ‘homoseksuelen’ genoemd, in de ruime zin van het woord dus). Het versnellende effect van deze bewegingen en groepen die, volgend op de twee wereldoorlogen de eis naar voor schuiven voor een grotere bevrijding van de « zeden », gekoppeld aan de omwenteling van achtenzestig die op dit vlak slechts zo weinig beloftevol was, zullen de werkelijke triggers zijn voor een in vraag stellen van de seksuele normen en gendersocialisatie, die een groot deel van de bevolking altijd al uitdaagden.
De #MeToo beweging
Nieuwe collectieve bewustwording onder vrouwen
Wat stellen nieuwe generaties vrouwen aan het begin van dit nieuwe millennium vast? Dat zij bedrogen geweest zijn door een discours dat beweerde dat dit millennium bijna volledig bevrijd en van het verleden ontdaan was. Zij komen tot de bittere ontdekking dat de maatschappij economisch en sociaal in het voordeel van mannen blijft functioneren.
Op economisch vlak kan de boodschap die steeds herhaald wordt : « er resteert slechts een loonverschil van 15% », met moeite het feit verhullen dat dit niet overeenkomt met de eigen realiteit van vrouwen, dat de meesten van hen vast blijven zitten in banen die voorbehouden zijn aan als-vrouwen-aangeduiden, slecht betaald worden, niet gewaardeerd worden (en die niet worden opgenomen in statistische vergelijkingen met de meer lucratieve banen waar voornamelijk mannen te vinden zijn).
Wat « seksueel » of « gendergerelateerd » geweld betreft, zijn intimidatie op straat, verkrachting of zogenaamd « familiaal » of « echtelijk » geweld overwegend voorbehouden aan hen als sociale groep, zelfs al hebben sommige als-mannen-aangeduiden deel uitmakende van minderheidsgroepen ook te lijden onder specifieke vormen van geweld.
Al deze aanslagen op hun integriteit als « personen » bevestigen dat in een maatschappij die aan hen doet uitschijnen dat « nee » mogelijk is, het een eventualiteit is die voor hen zeer relatief is vanwege de « meisje/vrouw »-(be)stempel(ing) vanaf hun geboorte.
In tegenstelling tot de feiten waar geweld zich brutaler toont dan ooit tevoren, is, tussen mythe en werkelijkheid, de val hard. Vrouwen lijken nog steeds aan mannen toe te behoren, of het nu gaat om hun lichaam, hun werk, of alle dimensies van hun « zijn ».
Zij hebben goed begrepen dat zij, net als degenen die hen voorafgingen, een handelswaar van erg geringere waarde blijven, die geen rechtvaardiging vormt voor het sturen van troepen (bijvoorbeeld om de massale ontvoeringen van vrouwen, tieners en meisjes door Bokho Haram of in Kivu om hen tot seksslavinnen te maken, tegen te gaan, waarbij de absolute gruwel zover gaat dat baby’s, bij voorkeur « meisjes », worden verkracht) of een serieus nemen van deze zaken door de rechtbanken. Evenmin een veralgemeende mobilisatie – behalve die waarvoor zij zelf het initiatief nemen – omtrent de corrigerende verkrachtingen die leiden tot systematische moorden op lesbiennes, noch omtrent feminiciden (die « zo natuurlijke » gynocides, « gedood omdat zij vrouwen zijn ») die overal ter wereld een dagelijkse realiteit vormen.
De realiteit van het brutaal fysieke en economische geweld, zodanig gebanaliseerd dat het ‘gewoon’ lijkt terwijl het door de autoriteiten en de samenleving onderschat blijft, komt niet overeen met de mythe van de zogenaamd verworven gelijkheid en wekt een explosief ongenoegen op bij een generatie van als-vrouwen-aangeduiden van alle leeftijden. Zij uiten hun frustratie over het feit dat zij moeten laveren tussen Fake News (« vandaag hebben jullie dezelfde rechten »), het denigrerende beeld dat van hen geschetst wordt, en alle andere vormen van geweld die zo normaal zijn. De nieuwe communicatietechnologieën, de sociale media, zullen er voor veel hebben tussen gezeten.
De Covid19 « crisis » brengt de werkelijke sociale breuk tussen mannen en vrouwen nog duidelijker aan het licht. Zoals elke grote mondiale crisis heeft deze crisis een versnellend effect wat betreft het disfunctioneren van een samenleving, een direct en aangrijpend onthullend effect wat betreft vormen van ongelijkheid, die in een zeer korte tijd geconcentreerd en zichtbaar worden, en wat betreft het geweld waar vooral vrouwen en precaire lagen van de bevolking onder lijden. Het bevestigt dat deze maatschappij hen nog steeds in de frontlinie plaatst tegenover gevaar « omdat zij slechts vrouwen zijn en het voor vrouwen natuurlijk is om voor anderen te zorgen »: gedwongen om ongecontroleerde risico’s te nemen, economisch overleven, veronderstellen van het gratis zijn van economische of maatschappelijke activiteiten die van vitaal belang zijn voor de samenleving. En aangezien de periode na de crisis hard zal zijn voor hen, zal dit alles de spanningen en frustraties alleen maar doen toenemen.
Mon nom est clitoris : nog steeds even revolutionair in het begin van de 21ste
eeuw.
Het einde van de 20ste eeuw kende een explosie van publicaties (tijdschriften en boeken), uitgeverijen, boekhandels en bibliotheken in de feministische en lesbische beweging.
Een immens collectief werk komt tot uiting in encyclopedische bloemlezingen met zeer politieke titels zoals Our Bodies Ourselves (1970) – Notre corps, nous-mêmes (1977) in het Frans, Je lichaam, je leven (1975) in het Nederlands – waarin alle seksualiteiten en identiteiten die zij zich inbeelden, worden verkend. Van alle delen van hun lichaam, wordt de clitoris natuurlijk veelvuldig onderzocht en geïllustreerd. Het bijzonder « revolutionaire » karakter ervan wordt onderstreept, onder andere in The Joy of Lesbian Sex (1977) , omdat zij uitsluitend voor het genot dient, en dit terwijl zij « het zonder mannen kan stellen ». Zij linken het zeer duidelijk aan de autonomie van als-vrouwen-aangeduiden en tonen ook aan dat hun besnijdenis het alomtegenwoordige geweld van patriarchale samenlevingen tegen vrouwen illustreert.
De toon is een halve eeuw later heel anders wanneer de documentaire Mon nom est clitoris als een bom inslaat.
De bekroonde documentaire zit schitterend in elkaar en is rijk aan getuigenissen en uiteenlopende ervaringen. Maar het enthousiasme dat deze opwekt – volle zalen bij elke vertoning – geeft ook aan dat hij een leegte vult. We moeten vaststellen dat vrouwen nog steeds geen betere kenners zijn op het vlak van hun seksualiteit.
Vanuit het aanraken van de fundamentele vragen die zonder antwoord bleven en die de interviews doorkruisen, onthult de documentaire de omvang van hun gebrek aan kennis of onwetendheid omtrent hun eigen seksualiteit: een gebrek aan ondersteuning op school (seksuele opvoeding op school die in het begin van deze 21ste eeuw nog steeds een uitzondering blijft en draait rond voortplanting), moeilijk te vinden kwalitatieve literatuur, sociale media die worden doordrongen door zoekmachines die hen naar de enige begeerte, van mannen, leiden en naar een pornografie die de voorkeur geeft aan een geïnstrumentaliseerd en vernederend beeld van vrouwen (een banalisering van gewelddadige scènes, een minachting voor vrouwenlichamen, een beeld mannen als veroveraars, een geromantiseerde vermarkting van vrouwen …).
Hoe kan men zich in zo’n context een positieve identiteit aanmeten? De psychologische schade die deze stereotypen voor vrouwen inhouden, is nochtans al lang bewezen .
Wat de documentaire gelukkig nog meer onthult, is een generatie die nieuwsgierig is naar haar seksualiteit, een seksualiteit die uit haar voegen barst en op zoek is naar zichzelf, en deze generatie wil even graag alle facetten van identiteit ontdekken die daarmee verbonden zijn: « gender » (maar welk/welke ? wat is de betekenis ervan ?), « seksuele geaardheid » (maar wat ? wat betekent dat ?) of « andere mogelijkheden ».
In de nasleep van #MeToo : welke seksualiteit.en, welke identiteit.en zijn mogelijk voor en toegestaan aan als-vrouwen-aangeduiden?
Momenteel bestaat er een veelheid aan ideeën en analyses om de kwesties van seksualiteit en zogenaamde « gender »-identiteiten te benaderen.
De meeste van de huidige analyses zijn essentialistisch en hebben niet tot doel het bestaan zelf van « (geslachten) genders » (mannen, vrouwen) fundamenteel in vraag te stellen. Zij beschouwen heteroseksualiteit als het fundamentele, natuurlijke en biologische referentiepunt. In de marge wordt « mannelijke » of « vrouwelijke » homoseksualiteit gedefinieerd als een « seksuele geaardheid » en beschouwd als een gedragskenmerk, evenzeer van biologische oorsprong, net zoals « transseksualiteit » of « transgenderisme » (afhankelijk van de perspectieven).
Een van de meest recente benaderingen, die van de queerbeweging, tracht deze genders te vertroebelen, zonder ze echter te doen verdwijnen.
Aan de andere kant van het spectrum zijn er radicale lesbisch materialistische analyses die ervan uitgaan dat menselijke categorieën, evenals alle structuren die uit de samenleving voortkomen, (sociaal) geconstrueerd zijn. En dat de heteroseksualiteit die er intrinsiek mee verbonden is evenmin van een natuurlijke orde is, maar een opgelegde – en dus bindende – instelling die tot doel heeft de banden tussen de geconstrueerde categorieën van « gender », « man » en « vrouw », te bevriezen. Dit hele heterosociale systeem (sociale, economische en politieke structuren) is ontwikkeld ten gunste van de als dominant aangeduide « klasse », die van « mannen ». Deze analyse is erop gericht alle aldus uitgewerkte categorieën, alsmede de structuren en dwingende mechanismen die hen voeden, achterhaald te maken.
Al deze verschillende benaderingen spreken nieuwe kritische generaties aan, die meer dan ooit de confrontatie zoeken met een sociaal systeem dat in hun ogen te strikt/streng is, zich bewust van de rijkdom van confrontaties en de verworvenheden uit een recent verleden.
Het gaat om een meer zwijgzame, assertieve en nieuwsgierige meerderheid, die niet erg geïnteresseerd is in dogma’s, maar welwillend luistert naar de positieve en negatieve ervaringen van de vorige kritische generaties, om alle storende vragen te aanhoren en om de conflicten fundamenteel te begrijpen en ze niet uit de weg te gaan.
Zijzelf bevinden zich vaak op het kruispunt van, meervoudige, minderheidsgroepen, die in hun ogen al te vaak het zwijgen worden opgelegd. Zij kunnen de onzichtbaarheid, het hardnekkig gemuilkorfd worden en in diskrediet brengen van vrouwen van vorige generaties, een diskrediet waardoor zij al te lang niet de plaats hebben kunnen krijgen die hun toekomt op het terrein van al de erkenning die de pioniers verdienen, slecht verdragen.
Zij zijn zich er ook zeer van bewust deel uit te maken van diegenen onzichtbaar gemaakt en van ultra-geminoriseerde minderheden: lesbisch of « bi » of « … », en/ of zwart, en/of zwaarlijvig…
Zij staan ook dicht bij de minderheden binnen de niet-dogmatische als-mannen-aangeduiden die meer aandacht hebben voor als-vrouwen-aangeduiden.
Het gevolg is dat deze generaties het des te moeilijker hebben met het verdragen van de nieuwe dogma’s die worden ingesteld en de nieuwe taboes die worden opgelegd, en met de moeilijkheden ervaren in pogingen om gehoord te worden in hun eigen zoektocht naar identiteit of om erover te kunnen praten, in het bijzonder als dit gebeurt binnen feministische of LGBTQI+ bewegingen waar deze vragen logischerwijze gegarandeerd een plaats zouden moeten kunnen krijgen.
Het begin van een eeuw gekenmerkt door het intreden van een spanning geprovoceerd door een herkristallisering van ‘nieuwe’ categoriseringen, een fenomeen dat vaak gepaard gaat met nieuwe taboes en verboden, nieuwe stereotypen.
Anders denken zou niet moeten worden gezien als een bedreiging, maar eerder als een uitdaging en een kans op verrijking, net doordat er vragen gesteld worden en door de nieuwe oplossingen die hierdoor mogelijk gemaakt worden.
De hele uitdaging van de 21ste eeuw is erin gelegen erin te slagen om aan elk wezen vrijheid van denken en zelfdefiniëring, een erkenning als een volwaardig subject, zonder taboes of stigma, toe te kennen.
Dit vereist dat men leert luisteren naar de belevingen, ervaringen en analyses van ultra-geminoriseerde groepen en bewegingen, de echte deskundigen op het gebied van hun beleving van discriminatie en onderdrukking. Deze ontdekken en begrijpen, vanuit hun perspectief. Het aanvaarden van storende confrontaties, die zo leerrijk en constitutief zijn, in de zin dat zij de meest gedifferentieerd mogelijke inzichten opleveren die een optimale zoektocht naar oplossingen toelaat.
Het coderen van nieuwe concepten of het bevriezen van nieuwe identiteitscategorieën als de enig mogelijke en unieke, komt neer op het ontkennen van elke andere mogelijkheid om het te doen, en op het uit het oog verliezen van de relativiteit van identiteit, die fundamenteel verbonden is met de contexten waarin zij tot stand komt. Alles hangt af van het gezichtspunt van waaruit we kijken. De « transseksueel » van de jaren 1970 is de « transgender vrouw » aan het begin van de 21ste eeuw geworden. Ook de kleurensymboliek is veranderd en de « roze huizen » van nog geen twintig jaar geleden zijn vandaag de dag « regenbooghuizen of -koepels ». De komende twee decennia zullen we andere concepten, symbolen en identiteiten onthullen.
Wat is het terrein van de mogelijkheden voor de ultra-geminoriseerden binnen en buiten minderheidsgroepen? Een soms ontgonnen gebied, opnieuw verloren terrein, een hernieuwde dynamiek.
Een andere uitdaging van deze (zich ontspinnende) 21ste eeuw is echt om de specifieke kenmerken van elke vorm van onderdrukking, echte maatschappelijke systemen van discriminatie, erkend te krijgen.
Door al hun bijzonderheden, d.i. de specifieke mechanismen van onderdrukking zoals seksisme, lesbofobie, vormen van racisme en andere « -ismen », te benoemen en te bestuderen, zou dit tijdperk het mogelijk kunnen maken om verloren of glad terrein te herstellen voor als-vrouwen-aangeduiden. Een aanpak die het ook mogelijk zou maken de vormen van negationisme te ontmaskeren, dat wil zeggen de ontkenningen van onderdrukking die opnieuw de kop opsteken, meer virulent dan ooit tevoren. Want een realiteit of een keuze uit diens maatschappelijk structurele omhulsel halen, impliceert het ontkennen van het verband met de structuur van onderdrukking.
Het daardoor ontkennen van de specificiteiten van deze onderdrukking komt neer op het ontkennen van de specifieke discriminerende en onderdrukkende krachten eigen aan een opgelegde identiteit.
Nee, een als-vrouw-aangeduide persoon heeft niet dezelfde structurele beleving van discriminatie en onderdrukking als een als-man-aangeduide, zelfs als deze laatste ook vormen van discriminatie en andere specifieke vormen van onderdrukking kan ondervinden.
Dit mogen zeggen en analyseren, zonder stigmatisering, betekent het recht hebben op vrijheid van onderzoek, analyse en denken, via een persoonlijke of collectieve gedachtegang.
Het – eindelijk – erkennen van de systematische onderdrukking van vrouwen, het begrijpen waarom de wezens die zich op het snijpunt van coderingen van seksuatie bevinden of die met deze normativiteiten gebroken hebben, de structuren van de samenlevingen waaruit deze wezens afkomstig zijn ontkrachten en uitdagen.
Vroeg of laat zal het nodig zijn om toe te staan om de zogenaamde « geslachts- » of « gender- » categorieën diepgaand in vraag te stellen en te begrijpen hoe de maatschappelijke structuren werken. Want zichzelf toestaan te begrijpen hoe de specifieke mechanismen van discriminatie en onderdrukking in al hun dimensies werken en ze diepgaand tot in de kleinste details te kennen, zal ons verzekeren tot het uiterste punt van hun wortels te kunnen doordringen en hun complexe vertakkingen te kunnen bestuderen.
Existentieel onderzoek is nu relevanter dan ooit voor elk wezen in een wereld waarin de sociale categorisering van de sexuatie nog steeds meedogenloos de sociale plaats van een menselijk wezen in onze samenlevingen, of de afwezigheid ervan, bepaalt.
Het zoeken naar een vrije identiteit is ook het uitwerken van een maatschappij die niet langer een voorwendsel zoekt in de « natuur » – huidskleur, genitale, hormonale of morfologische mozaïek… – om wezens te markeren en ze in categorieën en in rollen vast te pinnen die tot doel hebben de Rechthebbenden van de Anderen te onderscheiden.
Dit is precies waar de nieuwe utopische generaties naar streven: het recht op zelfdefiniëring, om gewoon te kunnen bestaan zonder zichzelf in een hokje, ook al is het een nieuw hokje, te moeten steken, om te kunnen bestaan.
Marian Lens, sociologe – april 2020
(Vertaling: Sociaalvertaalbureau Brussel Onthaal vzw ; nagelezen door de auteur.
Met de steun van Equal.Brussels – Gelijke kansen voor het Brussels Hoofstedelijk Gewest)
Oorspronkelijk gepubliceerd onder : Lens Marian : Quelle.s sexualité.s, quelle.s identité.s sont possibles et autorisées pour les femmes dans l’après #MeToo ? in : Chronique Féministe (Université des femmes), Post #MeToo ou l’amnésie du désir, n°125, janvier-juin 2020.
[i] Sisley, Emily L. & Harris, Bertha, The Joy of Lesbian Sex. A tender and liberated guide to the pleasures and problems of a lesbian lifestyle. A Fireside Book – Simon & Schuster, New York, 1977.
[ii] Mon nom est clitoris. Film documentaire de Daphné Leblond & Lisa Billuart Monet, Belgique-France, 2018-2019.
[iii] Franks, Violet & Rothblum, Esther D. (ed), The Stereotyping of Women. It’s Effects on Mental Health, Springer, New York, 1983.